Lui Oog (Amblyopie)
Een lui oog is een oog met een slechte gezichtsscherpte doordat het zich in de kinderjaren niet goed ontwikkeld heeft. Meestal is een van de twee ogen lui, maar het komt ook bij beide ogen voor. Het luie oog, is het oog met het verminderde gezichtsvermogen. Er is bij een lui oog geen sprake van een aantoonbare afwijking en de scherpte van het zicht kan ook niet gecorrigeerd worden met een bril. Een lui oog ontstaat doordat het beeld dat het oog waarneemt in de hersenen wordt onderdrukt.
Als de gezichtsscherpte kleiner is dan 0.50 en er daarnaast meer dan één amblyogeen kenmerk aanwezig is (zoals scheelzien of verschil in brilsterkte tussen beide ogen), spreekt men van een lui oog. Amblyopie ontwikkelt zich in de baby- tot kinderleeftijd, maar ontstaat vrijwel nooit na het achtste levensjaar. De aandoening komt 0,75 % tot 3,5 % van de kinderen tussen de 3 en de 15 jaar. Een lui oog kan men alleen behandelen bij vroegtijdige opsporing. Hoe langer een lui oog niet wordt gebruikt, hoe moeilijker het wordt om met dat oog nog iets te kunnen zien. Bij vroege ontdekking en behandeling (voor het achtste à tiende jaar), kan het meestal nog goed herstellen.
Symptomen van een lui oog
Vooral bij jonge kinderen is het soms lastig om te merken dat ze minder zien of anders zien. Soms zijn er geen merkbare verschijnselen. De meest voorkomende symptomen zijn:
- Een kind ziet slecht met het ‘luie oog’. Door een bril wordt het zicht met het “luie oog” niet beter.
- Het kind kan minder diepte zien en zal het daarom misschien gemakkelijker struikelen of moeilijker iets vastpakken. Dit merk je tijdens sport en spel en bij handelingen waarbij gebruik gemaakt wordt van de fijne motoriek
- Het kind kan ook loensen of scheel kijken: beide ogen kijken niet precies dezelfde kant op.
Oorzaken van een lui oog
Een lui oog kan op twee manieren ontstaan:
- Scheel kijken (strabismus): Als een kind scheelziet, zijn de ogen niet op één punt gericht: het kind ziet daardoor dubbel. De hersenen tackelen dit probleem door één oog ‘uit te schakelen’ en alleen te letten op wat het andere oog ziet. Dit heeft tot gevolg dat het ene oog niet meer gebruikt wordt, en dus lui wordt
- Een brekings- of retractieafwijking (een afwijking in de brilsterkte). Sommige kinderen hebben bij de geboorte al een oog waarmee ze minder goed zien. Als één oog minder scherp ziet, dan gaan de hersenen zich steeds meer op het andere, goede oog richten. Het slechtere oog wordt steeds minder gebruikt en als het ware uitgeschakeld. Daardoor kijkt het kind uiteindelijk niet meer met dat oog. Als het dan later een bril krijgt, helpt dat niet meer. Het oog is dan ‘lui’ geworden. Als een afwijking in brilsterkte de oorzaak is, kijkt het kind niet scheel en dus is deze vorm lastig op te sporen. Vaak komt het luie oog pas aan het licht als kinderen op het consultatiebureau plaatjes moeten benoemen.
- Een oogziekte: zoals een hangend ooglid (ptosis), staar, of een hoornvliesafwijking
Adviezen
Hoe eerder een lui oog wordt ontdekt en behandeld, des te groter de kans op volledig herstel. Daarom is het belangrijk dat de ogen van een kind in de eerste levensjaren een aantal keer worden gecontroleerd. Dit gebeurt tijdens de bezoeken aan het consultatiebureau. Als ouder zou je extra alert moeten zijn als:
- Je zelf iets aan de ogen van je kind hebt opgemerkt
- Een of meerdere mensen in de familie een lui oog hebben
- Een of meerdere van de familieleden scheelzien.
- Een of meerdere van de familieleden een extra sterke bril dragen
Meld dit in de vroege kinderjaren altijd op het consultatiebureau. Zij zullen kinderen in elk geval voor het derde levensjaar minimaal screenen op een eventueel lui oog, door kinderen met een oog afgedekt een voorwerp te laten volgen, waarbij er met een lampje in het oog gekeken wordt. Als het vermoeden bestaat dat een kind een lui oog heeft, dan moet een orthoptist of oogarts dit met zekerheid vast te stellen.
Behandeling van een lui oog:
Als de orthoptist of oogarts vaststelt dat een kind een lui oog heeft, dan start men direct met de behandeling.
- Occlusie: Het afplakken van het goede oog. Hierdoor leren de hersenen om het luie oog weer goed te gebruiken. Als het luie oog is ontstaan omdat een oog minder scherp ziet, moet het kind ook een bril gaan dragen. Als het luie oog vroeg ontdekt wordt, hoeft het meestal ook niet lang worden afgeplakt: Een paar uur per dag, gedurende een paar maanden
- Soms worden er oogdruppels gegeven die de pupil verwijden (farmacologische penalisatie). Dit om het goede oog tijdelijk uit te schakelen. Een kind gaat dan wazig zien met het goede oog en zo wordt het luie oog gedwongen om weer te kijken. De oogdruppels kunnen irriteren omdat de pupil zo wijd is dat het kind last kan krijgen van (fel) licht. Deze manier met oogdruppels wordt veel minder vaak gebruikt. Bijvoorbeeld wel bij kinderen die zelf steeds de pleister van hun oog afhalen. De behandeling met druppels is ook alleen maar mogelijk wanneer er niet meer dan 20% verschil in brilsterkte is tussen beide ogen en het luie oog moet minstens 50% zien.
- In geval van een oogziekte, moet eerst deze aandoening behandeld worden
Gerelateerde oogonderzoeken
Refractie/ Oogmeting
Een goede, uitgebreide oogmeting uitgevoerd door een kundige opticien of optometrist. In deze oogmeting zal de sterkte bepaald worden, de scherpte van je zicht. Naar aanleiding van dit onderzoek kan de opticien of optometrist een ander oogonderzoek adviseren. Of doorverwijzen naar een oogarts.