Geen diepte zien, diepte niet goed in kunnen schatten, moeite hebben met diepte inschatten
Geen diepte zien, diepte niet goed in kunnen schatten, moeite hebben met diepte inschatten

Geen diepte zien

Inschatten van diepte


Om de wereld in drie dimensies (3D) te kunnen zien, speelt het inschatten van diepte een grote rol. Zonder diepte kun je geen afstanden tussen mensen en/ of voorwerpen  herkennen

Om vooraf nauwkeurig de diepte in te schatten als je bijvoorbeeld een stekker in het stopcontact wilt steken, maak je gebruik van binoculair stereoscopisch zicht, of stereopsis. Als dit zicht ontbreekt, kan het waarnemen van diepte moeilijker en minder nauwkeurig zijn. Je moet dan vertrouwen op visuele aanwijzingen.

Onze ogen gebruiken drie methoden om afstand te bepalen:

  1. De grootte van een bekend object op het netvlies – Doordat we op basis van ervaring de grootte van een object kennen, helpt dit onze hersenen om de afstand tot het object te berekenen.
  2. Moving parallax: Een goed voorbeeld hiervan is als je oog in oog met iemand staat en je hoofd beweegt van links naar rechts. De persoon voor je beweegt snel, maar de objecten die verder weg zijn, bewegen nauwelijks. Dit helpt je hersenen te berekenen hoe ver of dichtbij iets bij je vandaan is.
  3. Stereo visie: Omdat er tussen onze ogen ongeveer zes centimeter ruimte zit, krijgt elk oog een ander beeld van een voorwerp op zijn netvlies, vooral in close up. Wanneer het object ver weg is, werkt deze methode niet zo goed omdat objecten dan identiek lijken.

Dieptewaarneming


Onze ogen zien alleen tweedimensionale beelden. Onze hersenen maken hier de driedimensionale beelden van zoals wij die waarnemen. Ze maken hierbij gebruik van verschillende aanwijzingen: de zogenaamde diepte cues. Deze signalen worden ingedeeld in binoculair (met beide ogen), monoculair (met één oog), en afgeleid (gecombineerde binoculaire en monoculaire cues). Alle signalen vergen een inbreng van het oog of van beide ogen naar de hersenen om diepte te zien. Maar hoe goed iemand afstanden en maten kan waarnemen, is afhankelijk van de cues die gebruikt worden.

Binoculair dieptezicht (diepte zien met beide ogen)


Bij binoculair dieptezicht wordt er gebruik gemaakt van beide ogen (stereopsis). Doordat de ogen iets uit elkaar staan, ontvangen ze elk een iets ander beeld. Dit heet binoculaire/retinale dispariteit. De hersenen combineren de beelden tot één driedimensionaal beeld (fusion). Hierdoor kunnen we de afstand tot datgene wat we zien inschatten. De hersenen kunnen ook de afstand tot een bepaald voorwerp inschatten, door te bepalen hoe ver ze de beelden van beide ogen moeten verschuiven om ze te laten overlappen

Monoculair diepte waarnemen


Bij iemand die slechts met één oog ziet, ontbreekt de stereopsis als hulpmiddel en zodoende zal diegene moeten vertrouwen op andere aanwijzingen om diepte te bepalen. Het is wel mogelijk om diepte te zien, maar de diepte is moeilijker in te schatten. Hierbij zijn een aantal kenmerken van het beeld van belang:

  • De relatieve grootte en omvang van een object: een voorwerp dat steeds kleiner wordt, wordt als verder weg ervaren.
  • Structuur: hoe minder details je ziet, hoe verder weg iets lijkt
  • (Lineair) perspectief
  • Interpositie: de positie van voorwerpen ten opzichte van elkaar
  • Licht en schaduw
  • Monoculaire bewegingsparallax: Als we ons hoofd bewegen, zien we objecten van elkaar verschuiven met verschillende snelheden: iets wat dichtbij is beweegt veel meer mee dan iets wat veraf staat.

Dieptewaarneming testen


Er zijn twee soorten tests om te bepalen hoe goed men diepte kan waarnemen: de contour stereotests en de random-dot stereotest.
Random-dot stereogrammen worden gebruikt om monoculaire signalen te elimineren. Voorbeelden hiervan zijn de Randot Stereotest, de Random-dot E Stereotest, en de Lang Stereotest.
Contour stereotests worden gebruikt om twee horizontale uiteenlopende stimuli te evalueren. Een voorbeeld van een contour stereotest is de Titmus Fly Stereotest.

Mogelijke behandeling


De beste manier om problemen met dieptewaarneming te behandelen is therapie. Focus ligt hier op het trainen van de hersenen om het beeld van beide ogen te laten versmelten, of om het beeld van het slechte oog te negeren. Oogartsen kunnen ook contactlenzen of brillen aanmeten die de onduidelijke beelden van de slechte ogen belemmeren of blokkeren, zodat ze de beelden van het goede oog niet verstoren.

Gerelateerde oogonderzoeken

Optometrisch onderzoek

In dit onderzoek word de gezondheid van binnenkant en buitenkant van het oog volledig nagekeken: de taak van de optometrist is vaststellen of een oog gezond is; ja of nee. Indien er afwijkingen gezien worden is de volgende vraag: moet er vervolgonderzoek (Glaucoomscreening, Maculadegeneratie onderzoek) gedaan worden, of verwezen worden naar een specialist (orthoptist voor scheelzien, of oogarts voor medische afwijkingen)

Refractie/ Oogmeting

Een goede, uitgebreide oogmeting uitgevoerd door een kundige opticien of optometrist. In deze oogmeting zal de sterkte bepaald worden, de scherpte van je zicht. Naar aanleiding van dit onderzoek kan de opticien of optometrist een ander oogonderzoek adviseren. Of doorverwijzen naar een oogarts.

Contactlenscontrole

Wanneer je harde of zachte lenzen draagt kun je een controle laten uitvoeren om te checken of je lens nog mooi passend is voor jouw oog. In dit onderzoek wordt ook de sterkte onderzocht en wordt er gekeken of je huidige contactlens nog toereikend is voor jouw sterkte.

De volgende opticiens kunnen u in de buurt helpen

Kies een opticien bij u in de buurt

Kies hieronder een specialist/opticiën in de buurt, waar je voor een vrijblijvend advies gesprek terecht kunt.
Vul hier uw postcode of plaats in: