Gezwollen ooglid, oorzaak van gezwollen oogleden, wat kan ik doen tegen gezwollen oogleden. Hoe werkt het oog, anatomie van het oog, hoornvlies, netvlies, ooglens
Gezwollen ooglid, oorzaak van gezwollen oogleden, wat kan ik doen tegen gezwollen oogleden. Hoe werkt het oog, anatomie van het oog, hoornvlies, netvlies, ooglens

De anatomie en de werking van het oog

Het oog werkt eigenlijk net als een fototoestel: het hoornvlies (cornea) en de ooglens vormen het lenzenstelsel. Daartussen bevindt zich het diafragma: de pupil en de iris (het regenboogvlies). Het netvlies (retina), ligt aan de binnenkant van de oogbol en fungeert als lichtgevoelige plaat. Het hoornvlies en de ooglens zorgen ervoor dat er een scherp beeld op het netvlies komt.
Deze afbeelding wordt vervolgens omgezet in elektrische signalen die door de oogzenuw naar de hersenen geleid worden. Hier worden we ons pas bewust van wat we waarnemen.

Hoornvlies (Cornea)


Aan de voorkant van het oog zit het hoornvlies. Dit vlies is het doorzichtige deel van de oogbol en werkt als een (sterke) lens. Het hoornvlies is 0,5 mm dik en bestaat uit meerdere lagen. De brekingsindex van het hoornvlies wordt uitgedrukt in dioptrieën, waarvoor geldt: hoe groter het aantal dioptrieën, hoe sterker de lens. De brekingssterkte van de cornea ligt tussen de 40en 45 dioptrieën.

Iris (het regenboogvlies)


De iris is het diafragma van het menselijk oog. Naast dat het onze ogen kleur geeft (bruin, blauw, grijs, groen), is de iris het orgaan achter het hoornvlies, dat bepaalt hoeveel licht er naar het netvlies gaat. Dit gebeurt via de pupil. De pupil ziet eruit als een klein zwart gaatje. In het donker wordt de pupil groter, in fel licht wordt ze kleiner. De iris heeft twee spieren die de pupilgrootte beïnvloeden: de kringspier en de radiale spier. De kringspier zorgt ervoor dat de pupil kan vernauwen. De doorlaatopening wordt dan nauwer, waardoor er minder licht binnenkomt. Door aanspannen van de radiale oogspier ontstaat er een vergroting van de doorlaatopening waardoor er meer licht binnenkomt.

Ooglens


Direct achter de pupil en de iris, zit de ooglens. Deze heldere lens bepaalt de scherpte van het zicht. De brekingssterkte van de ooglens ligt ongeveer op 20 dioptrieën. De ooglens kan accommoderen: dat wil zeggen dat de lens van sterkte kan veranderen door boller te worden. Zo stelt het oog zich in op veraf en dichtbij kijken. Dit gaat volgens een automatisch proces.Naarmate je ouder wordt, wordt de lens stijver en gaat dit accommoderen moeizamer. Het wordt dan lastig om zonder leesbril kleine lettertjes te lezen. Ook kan de lens troebel worden, waardoor je wazig gaat zien omdat het licht het netvlies minder goed kan bereiken. Deze vertroebeling heet staar (cataract).

Oogkamers


Tussen het hoornvlies en de iris ligt de voorste oogkamer, die gevuld is met een heldere vloeistof die in de achterste oogkamer gemaakt wordt. De achterste oogkamer ligt achter de iris. Door de aanmaak en afvoer van deze vloeistof (het kamerwater), worden er voedingsstoffen en zuurstof aangevoerd. Tevens wordt door dit proces de oogdruk bepaald.

Oogdruk


Onder oogdruk verstaan we de inwendige druk in het oog. Deze oogdruk is essentieel om het oog op een normale manier te laten functioneren omdat hierdoor de afstand tussen het hoornvlies, de lens en het netvlies gelijk blijft.

Netvlies (retina)


Het netvlies (retina) is een lichtgevoelige laag die helemaal achterin in de binnenzijde van het oog ligt. Het netvlies van ons oog is sterk doorbloed en bevat miljoenen lichtgevoelige cellen: kegeltjes en staafjes. Deze fotoreceptoren zetten beelden om in elektrische signalen, die vervolgens naar de hersenen gestuurd worden, die deze verwerken en ervoor zorgen dat we kunnen zien.
Overdag en bij goed (kunst)licht kijken we met de kegeltjes. Hiermee onderscheiden we kleuren en details van dingen die recht voor ons zijn.
In het (schemer)donker en voor opzij kijken gebruiken we de staafjes. Hiermee zien we geen details en kleuren, je kunt met de staafjes dus geen televisiekijken of lezen.

De gele vlek (macula)


Middenachter in het netvlies zitten de kegeltjes heel dicht op elkaar. Dit noemen we de gele vlek. Omdat de kegeltjes zo dicht op elkaar zitten, kun je heel scherp zien (veel details). Hoe goed iemand details kan onderscheiden, wordt uitgedrukt in gezichtsscherpte.

Glasvocht (corpus vitreum)


Het glasvocht vult de ruimte tussen de lens en het netvlies op. Het bevat geen bloedvaten, maar wel dunne vezels, die je soms kunt zien als je tegen een helderblauwe lucht kijkt. Dit worden mouches volantes genoemd (vliegende muggen). De vezels zorgen voor elasticiteit en stevigheid. Als je ouder wordt, neemt deze elasticiteit af.

Harde oogrok (sclera)


De buitenste laag van het oog, het oogwit wordt de harde oogrok genoemd. Deze heeft een beschermende functie: het geeft het oog stevigheid, waardoor het zijn ronde vorm kan behouden. Dit is belangrijk voor de juiste breking van het licht. Binnen in de sclera licht het vaatvlies, dat voor de voeding van de kegeltjes en staafjes zorgt. Aan de voorkant gaat dit vlies over in het regenboogvlies. Het netvlies ligt aan de binnenkant tegen het vaatvlies aan.

De oogzenuw (nervus opticus)


De oogzenuw bevindt zich aan de achterkant van het oog. In de oogzenuw zitten meer dan een miljoen zenuwvezels, die allemaal tegelijkertijd verschillende signalen aan de hersenen doorgeven.

De oogspieren


De oogbol zit met zes oogspieren verbonden aan de oogkas. We hebben vier rechte spieren, waarmee je het oog naar boven, beneden en opzij kunt draaien. Met de twee schuine oogspieren kun je schuin naar boven en beneden kijken.

Ooglid


De oogleden zijn de huidplooien aan de voorkant van het oog. De onderste en bovenste oogleden hebben een beschermende functie: als er een vreemd object op ons afkomt, knijpen we automatisch snel de ogen dicht. De oogleden beschermen ook tegen fel licht en uitdroging. Bij fel licht knijpen we de ogen wat samen zodat er minder licht naar binnen kan vallen en door met de ogen te knipperen, wordt de traanfilm ververst, waardoor uitdroging tegengegaan wordt.
De traanklier die dit traanvocht aanmaakt, zit aan de buitenkant van het bovenste ooglid. De traankanaaltjes zitten aan de kant van de neus in de bovenste en onderste oogleden. Zij fungeren ook als afvoerkanaaltjes om het traanvocht naar de neus af te voeren.
Oogleden moeten wel goed kunnen functioneren. Hangende oogleden bijvoorbeeld kunnen het zicht ernstig belemmeren.

Oogkleur


De iris (het regenboogvlies) bevat een hoeveelheid pigment aan de achterkant, dat de oogkleur bepaalt. Blauwe ogen hebben weinig pigment, bruine ogen veel en groene ogen zitten er tussenin.